Wat moet een leider KUNNEN?

Dagdeel 1: Werken vanuit de vierledige verantwoordelijkheid

Iedere professional heeft 4 verantwoordelijkheden: voor zichzelf, het vak, de organisatie en het team waarin hij/zij werkt. Het is belangrijk om hierover met je medewerkers in gesprek te zijn en ook het gedrag dat bij deze verschillende verantwoordelijkheden te kunnen managen.

Dagdeel 2: Het toepassen van de Theorie U

Leiders lossen geen problemen op voor anderen, zij helpen enkel bij het oplossen van problemen. Zodra je problemen van anderen oplost, geeft je daarmee onbedoeld aan dat je er geen vertrouwen in hebt dat de ander het probleem zelf kan oplossen. Ga dus het gesprek aan: "hoe kan ik jou hierbij helpen?', denk samen na over oplossingen en laat vervolgens je mensen het uitvoeren.

Dagdeel 3: Het hanteren van de A-B-C methodiek

Het voeren van de juiste gesprekken is een belangrijk onderdeel van leiderschap. Een methode die wij hiervoor hanteren is de A-B-C methodiek.

Dagdeel 4: Het toepassen van volgorde van communicatie

Op de werkvloer wordt al snel over de inhoud gepraat. Wanneer er zich op dit niveau problemen voordoen, kan het zinvol zijn om gesprekken te voeren op een ander niveau dan op de inhoud.

Dagdeel 5: Het begrijpen hoe mensen in elkaar zitten

Als leider is het belangrijk om de mensen om je heen te begrijpen. Kleurenprofielen kunnen je hierbij helpen. Het geeft je in grote lijnen inzicht in het gedrag wat hoort bij een bepaalde kleur en dat kan helpend zijn in het bepalen welk gedrag en welke communicatie jij zelf wilt inzetten in de interactie met deze persoon.